Ze komen uit Frankrijk, Europa of de wereld – en ook uit België. Ze zijn rood, wit, rosé of bruisend. Eén zaak hebben onze wijnen van de maand gemeen: het plezier dat ze je bieden bij het ontdekken en proeven. En natuurlijk een opmerkelijke prijs-kwaliteitverhouding.

Altijd fijne tips…

Als het om wijn gaat, heeft het leven soms mooie verrassingen in petto. Bij gepassioneerde producenten, bijvoorbeeld. Met veel liefde voor hun terroir verzorgen ze hun stokken en hun wijnen, op weg naar een constante verbetering van de kwaliteit. Elke maand stellen we hier een tip voor van een van onze aankopers. Authentieke wijnen, betaalbare pareltjes, wijnen die niet altijd jong hoeven te zijn en misschien nog niet klaar zijn voor consumptie, … Het gaat om het ontdekken, om het plezier van het proeven, samen met vrienden tijdens een maaltijd of gewoon op een gezellig moment.

Wijn van de maand mei : Haut-Médoc Château Le Chêne

Haut-Médoc Château Le Chêne

Druivensoort: 55% cabernet sauvignon, 40% merlot noir, 5% petit verdot.

Neus: Rijke neus met aroma’s van aardbei, zwarte bes en gemengde specerijen.

Mond: Volle structuur en mooie sucrositeit met talrijke soepele tannines. Lange en aangename afdronk.

Oog: Robijnrode kleur.

Akkoorden gerechten/wijn: Wit vlees, gevogelte, charcuterie, kaas.

Température de service: 18 °C

schenktemperatuur: 10 jaar

Traditionele rijping gedurende een tiental maanden.

Adobe Stock_71278256.min

Hoe herken je een goede wijn bij het proeven?

Alles begint met de ogen. Heeft de wijn een intense, glanzende kleur? Veel kans dat hij van goede kwaliteit is. Als het rood naar rood-oranje neigt, heb je te maken met een oudere wijn. Een jonge wijn heeft een eerder paarsachtige kleur. Oudere witte wijnen gaan meer in de richting van goudgeel.

Een wijn degusteer je vervolgens met de neus. Kruidig, floraal, fruitig, … de vele aroma’s komen het beste vrij nadat je de wijn hebt gewalst. Een tip: snuif de geur een eerste keer op vóór het walsen. Als je geen aroma’s ruikt, is de wijn wellicht ‘gesloten’ en moet hij even verluchten.

Dan komt de smaak. De wijn mag niet worden overheerst door alcohol of suiker, zodat hij een zekere frisheid behoudt. Smaakt hij niet overmatig zoet of zuur, dan is hij klaar om te drinken. Nog een aanwijzing is de lengte in de mond. Hoe langer de aroma’s blijven hangen, hoe beter de kwaliteit. Voor witte wijn bestaan er verschillende stijlen, ingedeeld volgens de hoeveelheid suikers: droog, halfdroog, halfzoet, zoet en likoreus. Ga altijd voor evenwicht tussen suiker en aciditeit: geen van beide mag overheersen.

Nog steeds geen €uroMatch-klant?

Schrijf u snel in: ’t is gratis en u begint meteen €uroMatch te sparen. Alleen maar voordelen!

Ik ontdek